Afschrijvingen op b.v. inventaris worden automatisch door het systeem onder afschrijvingen in de staat van baten en lasten geboekt.
Zonnepanelen vallen onder de vaste activa omdat ze aard en nagelvast zijn verbonden aan de pastorie.
Meer voor de hand liggend is het om ze als installaties te beschouwen.
Dan kunt u ze opnemen onder de 01 serie, zodat u er op kunt afschrijven, adviestijd 10 jaar.
Ook verzekeringstechnisch is dat zo.
Als kerk maak je ook huishoudelijke kosten. Wij denken daarbij aan: schoonmaakmiddelen, toiletbenodigdheden, koffie, thee, dweilen sopdoeken, benzine voor een grasmaaier, zout voor de paden in de winter enz.
Dit zijn nagenoeg allemaal kosten die te herleiden zijn naar de 40 serie en veelal zullen worden geboekt onder 40.11, 40.21, 40.31, 40.41, 40.51, 40.61, 40.71, 40.81 De kosten die u niet kunt toebedelen kunt u dan nog wegboeken op 41.99
80.91 inkomsten buffet, heeft als lastenrekening 41.95 Naast deze twee rekeningen bent u verplicht als bijlage een uitgebreide specificatie van de inkomsten en uitgaven in te dienen. In bepaalde gevallen kan er een BTW-plicht ontstaan.
80.92 inkomsten pastoralia heeft als lastenrekening 41.96.
Naast deze twee rekeningen bent u verplicht als bijlage een uitgebreide specificatie van de inkomsten en uitgaven in te dienen.
We nemen aan dat facturering van deze kosten plaatsvindt van-uit de Dienstenorganisatie in samenwerking met het landelijk pioniersteam.
In dat geval kunt u de kosten boeken op 44.70. Traktementskosten horen dan thuis in de 43.40 groep, omdat het een onderdeel van het pastoraat is en de pionier vrijwel zeker een predikant zal zijn. Ook voor het geval dit geen (aspirant) predikant is maar iemand meer werkt als kerkelijk werker kunt u de serie 43.40 gebruiken.
Er zijn voor wat betreft een pioniersplek, vier mogelijkheden:
De pionier is een predikant in gewone dienst, dan komen de kosten op 43.10 en komt de nota uit Utrecht via predikantstraktementen.
De pionier is een kerkelijk werker, dan komen de kosten op 43.40 en moet de gemeenten zelf alles registreren en afdragen.
Er wordt gebruik gemaakt van hulpdiensten door een predikant, dan komen de kosten op 43.32 en registreert de gemeenten zelf alles.
Er wordt iemand uit de vrije sector ingehuurd, bijvoorbeeld een (ZZP) gemeenteadviseur. Dan komen de kosten op 43.39 en ontvangt de gemeente een nota van de inhuurkracht.
Waarom vallen preekkosten niet onder kosten kerkdiensten?
Kosten van uw eigen predikant vallen ook onder de 43 groep.
Ingehuurde preekbeurten door externe predikanten vallen eveneens onder het pastoraat/de pastorale kosten, zie rekening 43.33..
FRIS heeft verschillende coderingen voor: kosters, organisten, administratief personeel. De coderingen 46.10 46.20 en 46.30 zijn bedoeld voor hen die op de loonlijst staan. Zijn het bij u vrijwilligers dan kunt u de kosten daarvan boeken in de 46 serie.
Sommigen hebben vrijwilligerscontracten die geboekt kunnen worden op 46.45
Kosten van het kerkelijk bureau:
Of er moet worden doorbelast is afhankelijk van uw situatie. Als het gaat om doorbelasting van betaalde krachten dan valt dit in 46.30 serie of in 46.40, maar er kunnen ook kosten zijn die vallen in de 47 serie
In het schema van de PKN mis ik de volgende codes:
Bij het tot stand komen van het rekeningschema, was het uitgangspunt om de kosten meer toe te kennen naar de activiteit en niet meer op een verzamelpost "Algemene kosten". Hiervoor is in het nieuwe schema de codering *.9 "Overige kosten" per onderdeel opgenomen.**
Advieskosten kunt u kwijt op rekeningen in de 47 serie, bijvoorbeeld 47.10
In principe kunt u alle uitgaven activiteit gericht boeken en lukt dat niet dan heeft u uiteindelijk de "Overige kosten".
De incidentele lasten, de 65 serie, en incidentele baten, de 95 serie vallen niet onder het quotum en hierover doet u geen afdracht.
Bloemen in de kerk zouden wij onderbrengen in de 50 serie of eventueel bij 44.40
De jeugdraad valt onder de kerkelijke activiteiten, de gegevens daarvan kunt u kwijt op 44.60
44.60 jeugdwerk is bedoeld voor het jeugdwerk in eigen kerk. 50.80 is dan bestemd voor jeugdprojecten plaatselijk of regionaal. Bijvoorbeeld projecten met jeugdige asielzoekers
80.30 tot en met 80.99 geven opbrengsten uit aangrenzende kerkelijke activiteiten. De lasten daarvan horen thuis in de reeks 41.90. Voorbeeld: op 80.30 kunt u de totale inkomsten kwijt. Op 40.30 staan de totale uitgaven. Naast deze twee rekeningen bent u verplicht als bijlage een uitgebreide specificatie van de inkomsten en uitgaven in te dienen.
Het beste kunt nu die ergens in de 44 serie boeken, bijvoorbeeld 44.50-44.60 of 99
Afhankelijk van welke werkgroep het betreft en met welk doel. U kunt ook kiezen voor beheer, de groep 47.