Bij de financiële stukken (jaarrekeningen, begrotingen en meerjarenramingen) van gemeenten en diaconieën zijn kengetallen beschikbaar. Het doel van de kengetallen is om ondersteuning te bieden bij lokale beleidsvorming.
De definitieve kengetallen komen tot stand door het indienen van financiële stukken. Bij de status “In bewerking” van financiële stukken zijn kengetallen al wel zichtbaar. Kengetallen kunnen alleen geraadpleegd worden en op het scherm Kengetallen (door geen enkele FRIS-rol) gewijzigd/beïnvloed worden. Kengetallen zijn alleen beschikbaar indien deze kunnen worden afgeleid uit in het verleden ingediende financiële stukken. Als een gemeente of diaconie recentelijk is aangemaakt in FRIS dan kan dit tot gevolg hebben dat er geen kengetallen beschikbaar zijn. De kengetallen zijn ook opgenomen in de PDF-rapporten van de financiële stukken.
Alle FRIS-rollen hebben toegang tot deze kengetallen. Het scherm is toegankelijk via de navigatiekolom aan de linkerkant van de financiële stukken in FRIS. De kengetallen staan bij elk financieel stuk bijna onderaan de linkerkolom. Bij het financiële stuk Jaarrekening zijn de kengetallen zichtbaar op de volgende positie:
Per onderwerp zijn een aantal kengetallen geformuleerd, dit betreft de volgende mogelijke kengetallen:
Niet alle kengetallen kunnen voor ieder financieel stuk (jaarrekening, begroting of meerjarenraming) berekend worden. Zo zullen kengetallen die balansgegevens nodig hebben, niet voorkomen bij een begroting. Naast kengetallen is voor de jaarrekening en de meerjarenraming ook de Vrije buffer beschikbaar. Voor de Begroting is de Vrije buffer niet beschikbaar, omdat daarvoor de balansgegevens ontbreken.
Voor de meeste kengetallen is een vergelijkend cijfer/benchmark beschikbaar. M.u.v. kengetallen 5.3 t/m 5.6 is de benchmark als volgt:
Per college en per financieel stuk zijn de volgende kengetallen voorhanden:
Gemeente/College van Kerkrentmeesters
Kengetal/Document | Omschrijving | JR | BG | MJR |
---|---|---|---|---|
Vrije buffer | Geeft het saldo van de algemene reserve plus de herwaarderingsreserves, minus de kerkelijke vaste activa. Het gedeelte van het vermogen, dat niet op enige manier geoormerkt is. | ja | nee | ja |
1.1 | Het aantal jaren dat de vrije buffer het totaal lasten (A) dekt. | ja | nee | ja |
1.2 | Het aantal jaren dat de vrije buffer een negatief operationeel resultaat A dekt. | ja | nee | ja |
3.1 | Geeft de verhouding aan van de lasten pastoraat t.o.v. de totale baten A. | ja | ja | ja |
3.2 | Geeft de verhouding aan van de lasten kerkelijke gebouwen t.o.v. de totale baten A. | ja | ja | ja |
3.3 | Geeft de verhouding aan van de totale lasten A t.o.v. de totale baten A. | ja | ja | ja |
4.1 | Gemiddelde bijdrage levend geld per lid (doop- plus belijdende leden). | ja | ja | ja |
4.2 | Geeft de verhouding aan van het levend geld t.o.v. de totale baten A, exclusief de doorzendcollecten. | ja | ja | ja |
5.1 | Het aantal doopleden plus het aantal belijdende op FRIS-peildatum (eind juli) per FTE pastoraat (predikanten plus kerkelijk werkers) | ja | ja | nee |
5.2 | Het aantal doopleden plus het aantal belijdende leden op FRIS-peildatum (eind juli) per FTE predikant | ja | ja | ja |
5.3 | Geeft de verhouding aan van het aantal leden van de kerkenraad en colleges t.o.v. het aantal volgens de plaatselijke regeling. | ja | ja | nee |
5.4 | Het aantal belijdende leden in FRIS (zoals overgenomen vanuit LRP) | ja | ja | nee |
5.5 | Het aantal doopleden in FRIS (zoals overgenomen vanuit LRP) | ja | ja | nee |
5.6 | Het aantal doopleden plus het aantal belijdende leden in FRIS (zoals overgenomen vanuit LRP) | ja | ja | ja |
Diaconie
Kengetal/Document | Omschrijving | JR | BG | MJR |
---|---|---|---|---|
Vrije buffer | Geeft het saldo van de algemene reserve plus de herwaarderingsreserves, minus de kerkelijke vaste activa. Het gedeelte van het vermogen, dat niet op enige manier geoormerkt is. | ja | nee | ja |
1.3 | Het aantal jaren dat de vrije buffer het totaal lasten (A) dekt. | ja | nee | ja |
1.4 | Mate van inzet van vermogen voor de doelen van de organisatie | ja | nee | ja |
1.5 | Mate waarin aan het ANBI-bestedingscriterium wordt voldaan. | ja | nee | nee |
3.3 | Geeft de verhouding aan van de totale lasten A t.o.v. de totale baten A. | ja | ja | ja |
3.4 | Mate van besteding van de baten aan de doelen van de organisatie. | ja | ja | ja |
De kengetallen worden steeds berekend voor de jaren die in een financieel stuk getoond worden. Daarbij gelden dezelfde regels met betrekking tot beschikbaarheid van cijfers als in de rest van zo'n financieel stuk. Zo zullen de kengetallen in een meerjarenraming doorgerekend worden voor de hele planperiode.
Om de uitkomsten van een specifiek geval vergelijkingsmogelijkheden te geven worden benchmarks getoond. Deze bestaan uit twee onderdelen:
In de kopregels op het scherm is het boekjaar, dat als bron van de benchmarks gebruikt is, zichtbaar.
De gemiddelden zijn de rekenkundige gemiddelden.
De spreiding wordt bepaald met percentielen. Hierbij worden de gegevens van een geordende dataset in 100 gelijke delen verdeeld. De percentielen geven een verdeling van de waarden aan. Zo heeft bij het 20e percentiel 20% van de gegevens een lagere waarde en 80% een hogere waarde.
Voor de spreiding van de benchmarks wordt het 10e en 90e percentiel gebruikt voor 'spreiding laag' resp. 'spreiding hoog'. Bij de 'spreiding laag' heeft daardoor 10% van de gevallen een lagere waarde en 90% een hogere waarde. Bij de 'spreiding hoog' heeft 90% een lagere waarde en 10% een hogere waarde. Tussen 'spreiding laag' en 'spreiding hoog' ligt dus 80% van de waarden.
'Spreiding midden' geeft het 50e percentiel, waarbij de helft van de waarden hoger en de helft van de waarden lager is.
Voorbeeld: Bij kengetal 3.1 'Lasten pastoraat t.o.v. baten A' zijn de benchmarks, gebaseerd op de jaarrekeningen 2021 van de gemeenten:
Dat betekent dat een tiende van alle gemeenten pastoraatslasten pastoraat heeft die 27% of minder zijn van de 'baten A' ('spreiding laag' geeft het 10e percentiel aan). Ook heeft een tiende van alle gemeenten pastoraatslasten die 76% of meer zijn van de 'baten A' ('spreiding hoog' geeft het 90e percentiel aan). Met andere woorden: 80% van de gemeenten (het gedeelte tussen het 10e en het 90e percentiel) heeft pastoraatslasten tussen de 27% en 76% van de 'baten A'. De helft van de gemeenten (aangegeven door het 50e percentiel dat gebruikt wordt voor 'spreiding midden') zit onder de 52% pastoraatslasten ten opzichte van de 'baten A', de andere helft zit daarboven.
In de onderste en bovenste 10 percentielen zitten vaak uitschieters die veroorzaakt worden door fouten en bijzondere situaties. Door de gekozen grenzen voor 'spreiding laag' en 'spreiding hoog' worden die niet meegenomen in de getoonde spreiding.
De percentielen werken met aantallen van de verdeling van de waarden binnen een (referentie)groep. Het gemiddelde kijkt naar de bedragen. Bij kengetal 3.1 is het gemiddelde voor alle gemeenten 52%. De totale pastoraatslasten van alle gemeenten samen is dus 52% van het totaal van alle 'baten A' van alle gemeenten samen. Als gekeken wordt binnen bijvoorbeeld de groep van gemeenten met 1.000-1.999 leden, is dat gemiddelde 48%.