Onroerende zaken 4

Hoe registreer ik 3 monumentale kerkgebouwen, met direct gerelateerde kosten en opbrengsten?

Het zal zo zijn dat u in uw eigen boekhouding aparte rekeningen gebruikt, bijvoorbeeld 80.201, 80.202, 80.203 etc. Het boekhoudprogramma zal dan op hoofdgroep aggregeren. Bij de kosten zult u iets dergelijks doen.

Bij FRIS levert u altijd de geconsolideerde cijfers in. Wel kunt u bij de balansrekeningen die splitsing per gebouw maken. Het is verstandig dit ook te doen bij de rekeningen 21.94 en 21.95 Herwaarderingsreserves. Dat geeft een transparanter, dus beter inzicht en heeft voordelen als bij verkoop een deel van de herwaardering vrij kan vallen. Bij exploitatierekeningen is het inderdaad steeds cumulatief en kunt u uw eigen toelichting en bestuursverslag dieper specificeren.

Verbouwing of restauratie van een kerk.

Bij ons is de kerk verbouwd en daarvoor is een bepaald gedeelte van de voorzieningen bedoeld. Hoe verwerk ik de boekingen in FRIS?

Onder de baten en lasten is het mogelijk dotaties aan voorzieningen te boeken maar geen onttrekkingen. Onttrekkingen gaan rechtstreeks ten laste van de voorziening.
In het bestuursverslag vermeldt u dan het totaal van de verbouwingskosten en geeft u daarbij tevens aan welk deel er ten laste van de voorziening is gebracht. Als de voorziening deels wordt gebruikt, kan het niet gebruikte deel als kosten worden geboekt. Omdat het een kerkgebouw betreft, kan er een deel geactiveerd worden en in maximaal 10 jaar worden afgeschreven. Bij alle andere gebouwen wordt de WOZ waarde als boekwaarde genomen.

Het zou kunnen dat u in plaats van een voorziening ooit een bestemmingsreserve hebt gevormd die u nu (deels) laat vrijvallen.
In dat geval boekt u alle kosten als onderhoudskosten in de 40 serie en laat u een deel van de bestemmingsreserve vrijvallen. Er staat een voorbeeld in de toelichting onder balans C1.

Waarom onderscheid tussen monumenten en niet monumenten ?

De 40-serie: er is met opzet onderscheid gemaakt tussen monumenten en niet-monumenten. Monumenten vallen onder Monumentenwacht die daarvoor speciale regelingen kent en onderhoudsplannen beschikbaar stelt. Orgels zijn door hun aard vrijwel altijd onroerend actief. Ze zijn opgenomen onder de installaties en inventarissen. Wij rangschikken het kerkelijk erf en de kosten daarvan onder 00.85 en 41.50.

Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen reparatie en onderhoud, tenzij het groot onderhoud betreft die u bijvoorbeeld via de Voorzieningen laat lopen. Zie bijvoorbeeld de dotatierekeningen met xxx en xxx. Wij verwijzen u naar de handleiding onder Balans C1.

Woning gekocht als belegging

De juiste journaalpost luidt: 00.70 Overige niet kerkelijke gebouwen aan 12.20 Bankrekeningen.

Omdat dit een vastgoedbelegging is moet u de actuele waarde(WOZ) op de balans vermelden. Op onroerend goed, gewaardeerd op WOZ waarde, wordt niet afgeschreven.

De huuropbrengst moet worden ingevuld op 00.70 die gekoppeld is aan 80.70, eventuele kosten komen in de 41.70 serie.

Zie ook de uitgebreide informatie in de Handleiding

Een betaling vanuit het spaargeld voor aanschaf geluidsinstallatie in de kerk, op welke kostenrekening moet dat worden geboekt?

Geluidsinstallaties gaan langer mee, en dan gaat het niet om een kostenpost.

Het betreft een investering; '01.10 Installaties in kerkelijke gebouwen' In de kolom (des-) investeringen c.q. mutaties(+/-) moet het aanschafbedrag als plus opgevoerd worden.

De tegenboeking van deze investering is ook de afboeking van de spaarbankrekening.

Door middel van jaarlijkse afschrijvingen moet vervolgens de waardevermindering verwerkt worden.

Waarschijnlijk gaat de installatie wel 10 jaren mee, zodat er jaarlijks 1/10 deel van de aanschafwaarde afgeschreven moet worden door dit berekende bedrag op te nemen in de kolom Afschrijving via baten en lasten.

Nadat hier het bedrag is ingevoerd, wordt deze via een koppeling in FRIS automatisch overgenomen in de afschrijvingskosten in de 42 serie.

Gemeentelijk of rijksmonument

Is er onderscheid tussen gemeentelijk en rijksmonument in FRIS?

Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen Rijks- en gemeentelijk.
Dus monumentaal is monumentaal, onder welke vlag ook.

Herwaarderen onroerend goed

Alle materiële vaste activa moeten gewaardeerd worden tegen de actuele (= WOZ) waarde.
Waardering op de actuele waarde houdt tevens in dat er op deze activa niet wordt afgeschreven.
Het kan zijn dat de aanschafwaarde hoger is dan de WOZ waarde of bij landbouwgronden 60% van de waarde in box 3.
In dat geval neemt u in de kolom WOZ de WOZ waarde of bij landbouwgronden de 60% waarde op.
Als boekwaarde houdt u de aanschafwaarde aan. In dat geval krijgt u in FRIS een melding dat de boekwaarde en WOZ waarde niet overeenstemmen,
met de vraag of u dat wilt wijzigen.
Door "nee" aan te klikken kunt u het scherm afsluiten.
Onder het "wolkje" geeft u aan dat van de WOZ waarde is afgeweken en dat de hogere aanschafwaarde is genomen.
Die opmerking wordt dan ook meegeprint in het jaarrapport, geeft duidelijkheid aan de gemeente en aan de controlecommissie.

Kan ik de exploitatie van een gebouw registreren in FRIS?

De Diaconie heeft een gebouw "...." dat een eigen exploitatie heeft.

  • Moet de lokale beheerder mij nu ook machtigen om de begroting van dit gebouw te kunnen maken in LRP of FRIS?
  • Gaat dit op hetzelfde e-mail adres en wachtwoord als van de Diaconie?

Antwoord:
Alleen de rechtspersonen gemeente en diaconie dienen de begroting in via FRIS.
De effecten van alle activiteiten van in dit geval de diaconie moeten in de begroting en later de jaarrekening van de rechtspersoon tot uitdrukking komen, ook als daarvoor intern een zelfstandige exploitatie is.
Het is dan wel verstandig de exploitatie als bijlage mee te sturen naar het CCBB.

Naar buiten toe (ook m.b.t. ANBI) is de diaconie degene die voor het geheel rapporteert.

Dit geldt natuurlijk niet als activiteiten ondergebracht zijn in bijvoorbeeld een stichting.

Als die stichting een stichting is die voldoet aan de criteria zoals genoemd in de "Generale regeling voor stichtingen en besloten vennootschappen van de Protestantse Kerk in Nederland als bedoeld in ordinantie 11-27-3" hoeft ook deze stichting niet zelfstandig aan het CCBB rapporteren.

Deze annexe stichting is dan een aparte rechtspersoon waarbij de gemeente minder risico loopt. Voor deze stichting is de ANBI publicatieverplichting van kracht.

Bij de Kerkenraad ligt de verplichting om de stukken te beoordelen op het nakomen van de doelstelling en het financieel beheer. De datum van beoordeling wordt vermeld in het bestuursverslag.

Het risico is afgedekt in de verklaring en het controleverslag van de Kerkenraad.

Kerkgebouw

Men wil de onroerende goederen vermelden op de balans. Het kerkgebouw voor € 1 euro en het verenigingsgebouw voor € 145.000 (de WOZ waarde)

Het kerkgebouw hoort op 00.10 of 00.20, één van die twee. Dat hangt ervan af of het wel of geen monumentaal gebouw is.

Het verenigingsgebouw komt voor de WOZ waarde op 00.30. Vanaf 2020 is voor alle gebouwen, behalve kerkgebouwen de actuele waarde (WOZ-waarde) voorgeschreven.

Aankoop woning voor verhuur.
Er is een woning aangekocht voor € 266.000, deze woning wordt verhuurd en willen zij graag voor dit aankoopbedrag op de balans vermelden.
Als dat bedrag gelijk is aan de actuele waarde mag dat. In dat geval moet de WOZ waarde als boekwaarde worden opgenomen. Is de aankoopwaarde hoger dan de WOZ waarde, dan mag de aankoopwaarde worden opgenomen en wordt het verschil tussen WOZ waarde en boekwaarde in maximaal 10 jaar afgeschreven. In dat geval wordt dit vermeld onder het “wolkje” bij de rekening en/of in het bestuursverslag.

Kerkelijk verenigingsgebouw zonder WOZ waarde

Een kerkelijk verenigingsgebouw, valt onder rekening 00.30 en wordt voor de actuele dat is de WOZ waarde gewaardeerd.
Soms is een wijkgebouw of kerkelijk centrum vastgebouwd aan het kerkgebouw en vormt daarmee één geheel.
In dat geval is er geen apart kadastraal nummer en is er ook geen WOZ waarde bekend.
In dat geval volgt u de waardering als bij het kerkgebouw.

Landerijen en gronden

Vastgoed gaat in eerste instantie uit van gebouwen.
Onbebouwde eigendommen van grond en landerijen.

Voor landerijen wordt een speciale prijs voorgeschreven. Wij verwijzen u daarvoor naar de toelichting op de richtlijn. In de kolom WOZ waarde bij 00.80 staat een blokje als hulp voor de berekening.

In FRIS staat onder het vraagtekentje bij 00.80 eveneens een toelichting.

Naar aanleiding van vragen van gemeenten en diaconieën heeft de werkgroep richtlijn begroting en jaarverslaggeving PKN aangevuld met een aantal externe deskundigen, gediscussieerd over de richtlijn met betrekking tot de waardering van de landbouwgronden en komt tot de volgende conclusies.

  1. De waardering op 60 % van de fiscale waarde zoals jaarlijks bekend gemaakt door de Belastingdienst ( waardering verpachte gronden in Box 3 ) geeft voor het merendeel van de landbouwgronden een goed inzicht in de gemiddelde actuele waarde. De hoofdregel is dat voor alle contracten de 60 % wordt toegepast. Daardoor is deze regel administratief eenvoudig toe te passen. Er is derhalve geen reden om de hoofdregel zoals verwoord in de richtlijn aan te passen.

  2. Voor de zogenaamde beklemmingen en/ of eeuwigdurende pachtcontracten is deze waardering niet passend. Deze mogen worden gewaardeerd op één euro. In FRIS wordt dan in de kolom WOZ waarde deze waarde opgenomen en wordt onder het “wolkje” vermeld wat de aard van deze contracten is.

  3. Voor gemeenten/ diaconieën die landbouwgronden bezitten die voor meer dan 50 % bestaan uit reguliere pacht, kan de waardering genoemd onder punt 1 niet passend blijken te zijn. Naar verwachting gaat het hier maar om een klein aantal gemeenten/ diaconieën. Deze gemeenten kunnen een verzoek indienen bij hun CCBB om een uitzondering te mogen maken op de hoofdregel en kunnen dan in overleg komen tot een passende waardering. Voor reguliere pacht mag dan minimaal 40 % van de fiscale waarde worden gehanteerd. In FRIS wordt dan in de kolom WOZ waarde deze afgesproken waarde opgenomen

Pastorie minder waard

Onze pastorie, waarin geen predikant woont, is minder waard geworden, omdat de WOZ waarde is gedaald.

De verwerking van uw gegevens loopt als volgt:

  • Op 00.60 zet u in de kolom herwaarderingen een min van ..... euro.
  • Op 21.94 zet u in de kolom onttrekking een bedrag van ...... euro
  • U ziet dan in eerste instantie op 95.31 een verlies van ....... euro
  • Daarna ziet u op het scherm totaal exploitatie dat er ..... ten laste van een bestemming is gebracht.

Eigendom onder beklemming

Wij hebben een perceel grond en enkele "Eigendommen in beklemrechterlijke zin"
vanuit Pastoralia en Kosterij. Tot nu toe worden de "Eigendommen in beklemrechterlijke zin" van de gemeente zelf opgenomen onder de post 03.30 "Overige beleggingen"
en de opbrengsten hieruit onder de post 81.30 "
Opbrengsten overige beleggingen".
Is dat juist? En tegen welke waarde moeten wij deze "Eigendommen onder klemrecht" opnemen in de balans?

Antwoord:
In de jaarrekening worden beklemrechten opgenomen voor € 1,- maar wel onder 00.85 onbebouwde eigendommen,
alhoewel niet alle beklemrechten betrekking hebben op onbebouwde eigendommen.

Zolang er zich geen bestemmingswijziging voordoet t.a.v. de percelen waar het beklemrecht op rust, is de waarde bijna nihil.
De vaste huren zijn al heel veel jaren oud en worden nooit geïndexeerd.
Veelal liggen ze tussen de € 3,- tot € 5,- per ha. (hetgeen vroeger een enorme hoeveelheid gulden/ florijn was, maar vandaag de dag dus niet veel meer voorstelt),
maar heeft de bloot eigenaar wel recht op 1/3 deel van de waardesprong bij een bestemmingswijziging.
Dit komt echter niet heel veel voor; er is niet veel sprake van gebiedsontwikkeling ten laste van landbouwgrond met beklemming.
In de waarderingssystematiek van de belastingdienst voor bezittingen in Box 3 komen we t.a.v. beklemrechten ook geheel niets tegen.
Het is voor de meeste gemeenten die beklemrechten vermelden in hun jaarrekening daarom gebruikelijk om ze tegen € 1,- op te nemen.

Er zijn ook percelen waarvan men bloot eigenaar kan zijn en waar wel bebouwing op staat (soms huizen, soms boerderijen).
Maar omdat veruit het grootste gedeelte betrekking heeft op landerijen vermelden we op 00.85 onbebouwde eigendommen onder
vermelding van het aantal hectares waarop de beklemrechten rusten.
De jaarlijkse vaste huren die van de beklemde meiers worden boekt u op die regel dan als opbrengst.

Jaren geleden werden kosterijgoederen en pastoriegoederen nog apart verantwoord, maar sinds mei 2004 vallen de hieronder vallende bezittingen en schulden, inkomsten en uitgaven allemaal onder het beheer van het college van kerkrentmeesters en dienen sindsdien ook integraal in de jaarrekeningen en begrotingen van het CVK verwerkt te worden.
Desgewenst kan er in de administratie (en jaarrekening en begroting) nog apart melding van gemaakt worden, maar het doel waarvoor ze ooit afzonderlijk dienden te worden gehouden (nl. voor het levensonderhoud van de predikant (pastoralia), dan wel de koster (kosterij) bestaat al lang niet meer en komen nu 'rechtstreeks' ten laste van het CVK.

Materiële vast activa

Materiële vaste activa zijn activa: a. die door het College/Bestuur worden aangehouden voor kerkelijke, dan wel diaconale doeleinden of voor verhuur aan anderen.
b. waarvan men verwacht dat ze de uitoefening van de activiteiten van de rechtspersoon duurzaam (gedurende langer dan een jaar) dienen.

De boekwaarde is het bedrag waarvoor het actief in de balans is opgenomen.

Afschrijving is de systematische allocatie van het af te schrijven bedrag van het actief over zijn economische levensduur.

De gehanteerde afschrijvingspercentages worden vermeld in de toelichting op de balans.

De kostprijs is de verkrijgings- of vervaardigingsprijs van een actief die wordt betaald, of de reële waarde van een andere vergoeding die wordt verstrekt ter verkrijging of vervanging van een actief.

De waardering van het actief vindt plaats op basis van de kostprijs verminderd met cumulatieve afschrijvingen, tenzij de richtlijn iets ander voorschrijft.
Zo worden alle onroerende activa behalve kerkgebouwen gewaardeerd op de actuele waarde, dat is de WOZ waarde.

Mochten periodieke afschrijvingskosten nog worden toegestaan, zoals op kerkgebouwen, installaties en inventarissen, dan worden deze verwerkt in de staat van baten en lasten.

De kosten van groot onderhoud worden verwerkt via een onderhoudsvoorziening.

De toevoeging aan de voorziening wordt op basis van een onderhoudsplan bepaald aan de hand van het geschatte bedrag van het groot onderhoud, en de periode die telkens tussen de werkzaamheden voor groot onderhoud verloopt.
Hierbij rekening houden met indexering van kosten.

Deze dotatie wordt verantwoord als onderhoudskosten.

De uitgaven aan groot onderhoud gaan ten laste van de onderhoudsvoorziening.

Als de kosten voor groot onderhoud uitgaan boven de boekwaarde van de voorziening, worden de meerkosten als kosten onderhoud verwerkt in de staat van baten en lasten.

Bij de bepaling van de dotatie groot onderhoud, wordt rekening gehouden met de ontvangen overheidssubsidies (BRIM, SIM).
De verwerking van groot onderhoud moet voor alle soortgelijke activa op dezelfde wijze plaatsvinden.

Zie ook de uitgebreide informatie in de toelichting op de richtlijn, bij Balans onder C1.

Pastorie verkocht

Het pand had een aanschafwaarde van € 100.000 en was gewaardeerd tegen de actuele waarde van € 250.000 en wordt verkocht voor € 295.000.
De boekwinst van € 45.000 wordt in de jaarrekening verantwoord als een bijzondere bate, waardoor (in de veronderstelling dat het saldo van alle overige baten en lasten 0 is)
er een positief eindsaldo van baten en lasten ontstaat van € 45.000, dat aan de Algemene reserve wordt toegevoegd.
Er is echter ook nog een Herwaarderingsreserve voor dit pand, namelijk € 250.000 minus € 100.000, dat is € 150.000.
Die herwaardering moet nu vrijvallen door dit bedrag aan de Herwaarderingsreserve te onttrekken. Daardoor ontstaat er in het exploitatie overzicht bij de mutaties in bestemmingsreserves onder C een bate van € 150.000.

Zie ook: https://fris-doc.pkn.nl/gcbb/toelichting-richtlijn-jaarverslaglegging/balans

Waardering Pastorie en installatie?

De pastorie, ook als die gebruikt wordt door de predikant moet gewaardeerd worden voor de actuele ofwel WOZ waarde. Er wordt niet op afgeschreven.

De installatie kan gewaardeerd worden tegen kostprijs/inkoopprijs, hier mag ook op afgeschreven worden(bijvoorbeeld in vijf tot maximaal tien jaar).

Waar laat ik de boekwinst bij verkoop van onroerende zaken of beleggingen?

Boekwinsten mogen niet meer rechtstreeks ten gunste van het vermogen worden gebracht. Boekwinsten bij verkoop van onroerende zaken komen op rekening 95.30. Gerealiseerde koerswinsten bij verkoop komen op rekening 95.21. In het bestuursverslag wordt als toelichting bij de jaarrekening de verkoop en boekwinst vermeld.