Praktijkvoorbeelden vanaf MJ2024

Een pastorie met een boekwaarde van 700.000 wordt verkocht voor 800.000, dus met een boekwinst van 100.000. Voor deze pastorie is er een herwaarderingsreserve van 400.000.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  1. Bij rekening 00.40 ‘Pastorieën bewoond door predikant', regel ‘b Investeringen (+) en desinvesteringen (-)’, op scherm 'Balansposten': -700.000.
  2. Bij rekening 21.95 'Herwaarderingsreserves kerkelijke onroerende zaken', regel ‘b Afboekingen n.a.v. verkopen’, op scherm ‘Balansposten’: -400.000.
  3. Bij rekening 95.30 'Boekwinsten onroerende zaken' op scherm '95 Incidentele baten': +100.000 .

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D neemt toe met 100.000 (de boekwinst)
  • de algemene reserve neemt toe met 500.000: 100.000 van resultaat D en 400.000 van de vrijval van de herwaarderingsreserve kerkelijke onroerende zaken
  • de herwaarderingsreserve kerkelijke onroerende zaken neemt af met 400.000
  • de vrije buffer (de algemene reserve plus de herwaarderingsreserves minus de waarde van de kerkelijke goederen) neemt toe met 800.000: de afname van de boekwaarde van de kerkelijke goederen met 700.000 (toename vrije buffer), de afname van de herwaarderingsreserve met 400.000 (afname vrije buffer) en de toename van de algemene reserve met 500.000 (toename vrije buffer)
  • de liquiditeit neemt toe met 800.000: de opbrengst van de verkoop (700.000 boekwaarde en 100.000 boekwinst).

Er wordt 60.000 toegevoegd aan de bestemmingsreserve voor de restauratie van het kerkgebouw.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  • Bij regel 21.xx ‘Bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen’ op scherm ‘Balansposten’: +60.000

FRIS zal dit bedrag automatisch boeken op rekening 60.10 ‘toevoegingen bestemmingsreserves’.

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat (D) neemt af met 60.000
  • de algemene reserve neemt af met 60.000 (resultaat D)
  • de bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen nemen toe met 60.000
  • de vrije buffer neemt af met 60.000
  • de liquiditeit verandert niet.

Een verhuurd bedrijfspand (een vastgoedbelegging) is in waarde gedaald, wat tot een herwaardering van -125.000 leidt. Deze herwaardering zal niet ten laste van een herwaarderingsreserve gebracht worden.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  • Bij rekening 00.70 ‘Overige gebouwen', regel ‘a Herwaarderingen’, op scherm 'Balansposten': 125.000.

FRIS boekt automatisch op rekening 95.31 'Herwaardering niet-kerkelijke onroerende zaken' op scherm 95 ‘Incidentele baten': 125.000, zijnde het verschil tussen de herwaardering bij 00.70 ‘Overige gebouwen’ ( 125.000) en de wijziging bij 21.94 ‘Herwaarderingsreserves niet-kerkelijke onroerende zaken’ (0).

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D neemt af met 125.000 (de negatieve incidentele baten van de waardevermindering)
  • de algemene reserve neemt af met 125.000 (resultaat D)
  • de vrije buffer neemt af met 125.000
  • de liquiditeit verandert niet.
  1. er is voor herwaardering niet-kerkelijke onroerende zaken alleen een batenrekening (95.31). Een herwaarderingsverlies wordt daarom door FRIS als een negatieve post op deze batenrekening opgevoerd.
  2. herwaarderingen zijn in de meerjarenraming in de meeste gevallen niet zinvol, omdat de waarde in de toekomst niet bepaald kan worden.

De kosterswoning zal langdurig verhuurd worden aan derden. Hierdoor is deze geen kerkelijk onroerend goed meer, maar een vastgoedbelegging. De woning heeft een boekwaarde van 350.000. Er is geen herwaarderingsreserve voor de kosterswoning.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  1. Bij rekening 00.50 ‘Kosterswoningen bewoond door koster’ op scherm ‘Balansposten’, regel ‘b Investeringen (+) en desinvesteringen (-)’: 350.000.
  2. Bij 00.70 ‘Overige gebouwen' op scherm 'Balansposten', regel ‘b Investeringen (+) en desinvesteringen (-)’: +350.000.

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat (D) verandert niet
  • de algemene reserve verandert niet
  • de vrije buffer neemt toe met 350.000 (kerkelijke onroerende zaken tellen niet mee voor de vrije buffer en niet-kerkelijke onroerende zaken wel)
  • de liquiditeit verandert niet.

In dergelijke gevallen moet ook gekeken worden naar andere effecten, zoals een wijziging van de huurinkomsten, een investering om het pand op de vrije markt verhuurbaar te maken, enzovoort. In dit voorbeeld zijn dergelijke effecten niet meegenomen.

Er wordt een nieuw orgel aangeschaft voor 225.000.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  • Bij rekening 01.95 ‘Niet-monumentale orgels’ op scherm ‘Balansposten’, regel ‘b Investeringen (+) en desinvesteringen (-)’: +225.000.

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat (D) verandert niet
  • de algemene reserve verandert niet
  • de vrije buffer neemt af met 225.000 (kerkelijke goederen worden in mindering gebracht op de vrije buffer)
  • de liquiditeit neemt af met 225.000.

Het is mogelijk dat de aankoop tot extra kosten in komende jaren leidt, bijvoorbeeld onderhoud en afschrijving. Als deze materieel zijn, zouden die ook in de meerjarenraming verwerkt moeten worden.

Het kerkelijk centrum wordt uitgebreid voor 325.000. Voor deze uitbreiding wordt een bestemmingsreserve van 160.000 gebruikt.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  1. Bij rekening 00.30 ‘Kerkelijke verenigingsgebouwen/centra’op scherm ‘Balansposten’, regel ‘b Investeringen (+) en desinvesteringen (-)’: +325.000.
  2. Bij regel 21.xx ‘bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen’ op scherm Balansposten: -160.000.

FRIS boekt automatisch op rekening 90.10 ‘onttrekkingen bestemmingsreserves’ een bedrag van 160.000 voor de vrijval van de bestemmingsreserve.

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D neemt toe met 160.000 door de onttrekking aan de bestemmingsreserve
  • de algemene reserve neemt toe met 160.000 (resultaat D)
  • het ‘totaal bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen’ neemt af met 160.000 (de onttrekking aan de bestemmingsreserve)
  • de vrije buffer neemt af met per saldo 165.000: een afname van 325.000 doordat er meer kerkelijke activa zijn en een toename van 160.000 door de onttrekking aan de bestemmingsreserve
  • de liquiditeit neemt af met 325.000.

Het kerkelijk centrum wordt gewaardeerd op 625.000. Dat is 100.000 meer dan de boekwaarde. Hiervoor wordt een nieuwe herwaarderingsreserve gevormd.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  1. Bij rekening 00.30 ‘Kerkelijke verenigingsgebouwen/centra’ op scherm ‘Balansposten’’, regel ‘a herwaarderingen’: +100.000.
  2. Bij rekening 21.95 ‘Herwaarderingsreserves kerkelijke onroerende zaken’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘a bij- of afboekingen n.a.v. waardestijgingen (+) of -dalingen (-)’: +100.000.

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D verandert niet: de bate van de herwaardering valt weg tegen de last van de toevoeging aan de bestemmingsreserve
  • de algemene reserve wijzigt niet
  • de ‘herwaarderingsreserves kerkelijke onroerende zaken’ nemen toe met 100.000
  • de vrije buffer wijzigt niet: de hogere waarde van de kerkelijke activa valt weg tegen de hogere herwaarderingsreserve
  • de liquiditeit wijzigt niet.

Herwaarderingen zijn in de meerjarenraming in de meeste gevallen niet zinvol, omdat de waarde in de toekomst niet bepaald kan worden.

Er wordt 4 ha. landbouwgrond aangekocht voor 305.000.
Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  • Bij rekening 00.80 ‘Landerijen’ op scherm ‘Balansposten’, regel ‘b Investeringen (+) en desinvesteringen (-)’: +305.000.

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat (D) wijzigt niet
  • de algemene reserve wijzigt niet
  • de vrije buffer wijzigt niet
  • de liquiditeit neemt af met 305.000.

Een monumentaal kerkgebouw wordt verkocht voor 100.000. De boekwaarde is 1. Er is geen herwaarderingsreserve voor het betreffende kerkgebouw.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  • Bij rekening 00.10 ‘Monumentale kerkgebouwen’ op scherm Balansposten, regel ‘b Investeringen (+) en desinvesteringen (-)’: -1
  • Bij rekening 95.30 ‘Boekwinsten onroerende zaken’ op scherm 95 ‘Incidentele baten’: +99.999.

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D neemt toe met 99.999
  • de algemene reserve neemt toe met 99.999 (resultaat D)
  • de vrije buffer neemt toe met 100.000: +1 door de vermindering van de kerkelijke activa en +99.999 door de boekwinst bij de verkoop.
  • de liquiditeit neemt toe met 100.000 (de opbrengst van de verkoop).

Een kerkelijk verenigingsgebouw wordt 175.000 hoger gewaardeerd, omdat de waardering in de boeken niet aan de huidige normen voldeed. Besloten wordt om een herwaarderingsreserve van 130.000 te vormen.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  1. Bij rekening 00.30 ‘Kerkelijke verenigingsgebouwen/centra’, op scherm ‘Balansposten’, regel ‘a herwaarderingen’: +175.000.
  2. Bij rekening 21.95 ‘Herwaarderingsreserves kerkelijke onroerende zaken’, op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘a bij- of afboekingen n.a.v. waardestijgingen (+) of -dalingen (-)’: +130.000.

FRIS boekt automatisch op rekening 95.32 ‘herwaardering kerkelijke onroerende zaken’ een bedrag van +45.000 (het verschil tussen de waardestijging van 175.000 en de toevoeging van 130.000 aan de herwaarderingsreserve).

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D neemt toe met 45.000
  • de algemene reserve neemt toe met 45.000 (resultaat D)
  • de herwaarderingsreserves kerkelijke onroerende zaken’ nemen toe met 130.000
  • de vrije buffer wijzigt niet: de daling van 175.000 door de hogere waarde van de kerkelijke activa valt weg tegen de stijging van resultaat D met 45.000 en de stijging van de herwaarderingsreserve met 130.000.
  • de liquiditeit wijzigt niet.

Let op: dit voorbeeld voldoet niet aan de ‘Richtlijn jaarverslaggeving en begroting PKN’, omdat die voorschrijft dat de hele waardestijging toegevoegd moet worden aan de herwaarderingsreserve. Het voorbeeld is opgenomen om de werking van de relatie tussen waardemutaties, herwaarderingen en de uitwerking van verschillen daartussen op de daarmee verbonden batenrekeningen te demonstreren.

Een verhuurd winkelpand wordt 80.000 lager gewaardeerd. Dat is 45.000 meer dan de voor dit object bestaande herwaarderingsreserve, die voor het resterende deel van 35.000 gebruikt wordt.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  1. Bij rekening 00.70 ‘Overige gebouwen’ op scherm ‘Balansposten’, regel ‘a herwaarderingen’: 80.000.
  2. Bij rekening 21.94 ‘Herwaarderingsreserves niet-kerkelijke onroerende zaken’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘a bij- of afboekingen n.a.v. waardestijgingen (+) of -dalingen ( )’: 35.000.

FRIS boekt automatisch op rekening 95.31 ‘herwaardering niet-kerkelijke onroerende zaken’ een bedrag van -45.000 (het verschil tussen de waardedaling van 80.000 en de onttrekking van 35.000 aan de herwaarderingsreserve).

Het effect is te zien op het scherm 'Totaal raming':

  • het resultaat D neemt af met 45.000
  • de algemene reserve neemt af met 45.000 (resultaat D)
  • de 'herwaarderingsreserves niet-kerkelijke onroerende zaken’ nemen af met 35.000
  • de vrije buffer daalt met 80.000: de daling van de herwaarderingsreserve met 35.000 en het negatieve resultaat D van 45.000.
  • de liquiditeit wijzigt niet.
  1. Er is voor herwaardering niet-kerkelijke onroerende zaken alleen een batenrekening (95.31). Een herwaarderingsverlies wordt door FRIS als een negatieve post op deze batenrekening opgevoerd.
  2. herwaarderingen zijn in de meerjarenraming in de meeste gevallen niet zinvol, omdat de waarde in de toekomst niet bepaald kan worden.

In dit geval vindt er een aantal acties in hetzelfde jaar plaats. In het totaaloverzicht van de meerjarenraming is alleen het totaaleffect zichtbaar. Dit voorbeeld is opgenomen om te illustreren hoe combinaties van acties het eindresultaat beïnvloeden.

De acties zijn:
a. Een kerkelijk centrum wordt 135.000 hoger gewaardeerd. Hiervoor wordt een herwaarderingsreserve gevormd. b. Een aan derden verhuurd woonhuis wordt 55.000 lager gewaardeerd. Er is geen herwaarderingsreserve. c. Een ander aan derden verhuurd woonhuis wordt 20.000 lager gewaardeerd, wat ten laste van een herwaarderingsreserve gebracht wordt. d. Een perceel landbouwgrond wordt verkocht voor 75.000, de boekwinst is 10.000, er is geen herwaarderingsreserve e. Er wordt een bestemmingsreserve voor pastoraat gevormd van 40.000.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar (de letters verwijzen naar bovenstaande acties):

  • A. 1. Bij rekening 00.30 ‘Kerkelijke verenigingsgebouwen/centra’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘a herwaarderingen’: +135.000.
  • A. 2. Bij rekening 21.95 ‘Herwaarderingsreserves kerkelijke onroerende zaken’ op scherm Balansposten, bij regel ‘a bij- of afboekingen n.a.v. waardestijgingen (+) of -dalingen ( )’: +135.000.
  • B. Bij rekening 00.70 ‘Overige niet-kerkelijke gebouwen’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘a herwaarderingen’: 55.000.
  • C. 1. Bij rekening 00.70 ‘Overige niet-kerkelijke gebouwen’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘a herwaarderingen’: -20.000.
  • C. 2. Bij rekening 21.94 ‘Herwaarderingsreserves niet-kerkelijke onroerende zaken’ op scherm Balansposten, bij regel ‘a bij- of afboekingen n.a.v. waardestijgingen (+) of -dalingen ( ): -20.000
  • D. 1. Bij rekening 00.80 ‘Landerijen’ op scherm ‘Balansposten’, regel ‘b Investeringen (+) en desinvesteringen (-)’: -65.000.
  • D. 2. Bij rekening 95.30 ‘Boekwinsten bij verkoop onroerende zaken’: +10.000
  • E. Bij regel 21.xx ‘Bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen’ op scherm Balansposten: +40.000

FRIS maakt op de achtergrond automatisch de volgende boekingen:

  1. A: geen
  2. B: bij de incidentele baten op rekening 95.31 ‘herwaardering niet-kerkelijke onroerende zaken’: 55.000. Deze boeking wordt gemaakt, omdat er geen herwaarderingsreserve is, waaraan de waardevermindering onttrokken kan worden.
  3. C: geen
  4. D: geen
  5. E: bij de toevoegingen aan bestemmingsreserves en -fondsen op rekening 60.10 ‘toevoegingen bestemmingsreserves’: +40.000.

De effecten op resultaat D zijn:

  1. A: geen
  2. B: -55.000 door de boeking op rekening 95.31 ‘herwaardering niet-kerkelijke onroerende zaken’
  3. C: geen
  4. D: +10.000 (de boekwinst)
  5. E: -40.000 (de toevoeging aan de bestemmingsreserve)

De effecten op de algemene reserve zijn:

  1. A: geen
  2. B: -55.000 (resultaat D)
  3. C: geen
  4. D. +10.000 (resultaat D)
  5. E: -40.000 (resultaat D)

De effecten op de bestemmingsreserves en -fondsen zijn:

  1. A: 135.000 bij ‘Herwaarderingsreserves kerkelijke onroerende zaken’
  2. B: geen
  3. C: -20.000 bij ‘Herwaarderingsreserves niet-kerkelijke onroerende zaken’
  4. D: geen
  5. E. +40.000 bij ‘Toevoegingen bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen’

De effecten op de vrije buffer zijn:

  1. A: geen (de vermindering door de waardestijging van de kerkelijke goederen valt weg tegen stijging door de vorming van de herwaarderingsreserve)
  2. B: -55.000 (de daling van de algemene reserve)
  3. C: -20.000 (de daling van de herwaarderingsreserve)
  4. D: +10.000 (de toename van de algemene reserve)
  5. E: -40.000 (de afname van de algemene reserve)

De effecten op de liquiditeit zijn:

  1. A: geen
  2. B: geen
  3. C: geen
  4. D: +75.000 (de opbrengst van de verkoop)
  5. E. geen

Het totaal van de effecten is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D neemt af met 85.000
  • de algemene reserve neemt af met 85.000 (resultaat D)
  • de bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen nemen toe met 40.000
  • de herwaarderingsreserves niet-kerkelijke onroerende zaken nemen af met 20.000
  • de herwaarderingsreserves kerkelijke onroerende zaken nemen toe met 135.000
  • de vrije buffer daalt met 105.000
  • de liquiditeit stijgt met 75.000.
  1. herwaarderingen zijn in de meerjarenraming in de meeste gevallen niet zinvol, omdat de waarde in de toekomst niet bepaald kan worden.
  2. in de meerjarenraming moeten meerdere bedragen die op dezelfde rekeningen verwerkt moeten worden handmatig gesaldeerd worden. Het saldo wordt vervolgens als één bedrag in de meerjarenraming gezet.
  3. aanbevolen wordt om voor dergelijke complexe gevallen bij de betreffende rekening bij de opmerkingen (het tekstballonnetje rechtsboven bij een rekening(sub)groep) te omschrijven hoe het bedrag is samengesteld.

Een pastorie (bewoond door de predikant) wordt per 1 januari verkocht voor 615.000. De boekwaarde is 570.000. Er is een herwaarderingsreserve van 115.000, die voor 75.000 afgeboekt wordt. Daarnaast is er een onderhoudsvoorziening van 65.000, die niet meer nodig is. De huuropbrengst van 12.000 per jaar vervalt.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

Voor de afhandeling van de verkoop:

  1. Bij rekening 00.40 ‘Pastorieën bewoond door predikant’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘b investeringen (+) en desinvesteringen (-)’: 570.000.
  2. Bij rekening 21.95 ‘Herwaarderingsreserves kerkelijke onroerende zaken’ op scherm Balansposten, bij regel ‘b desinvesteringen n.a.v. verkopen’: 75.000.
  3. Bij rekening 95.30 ‘Boekwinsten bij verkoop onroerende zaken' op scherm 95 ‘Incidentele baten': +45.000.

Voor de beëindiging van de onderhoudsvoorziening:

  • Bij rekening 40.47 ‘Dotaties aan onderhoudsvoorzieningen’ op scherm 40 ‘Kosten kerkelijke gebouwen exclusief afschrijvingen’: -65.000.
  • Als dit de enige pastorie was, waarvoor gedoteerd wordt aan de onderhoudsvoorziening, moet in het jaar van de verkoop (per 1 januari) een nul gezet worden. Daarmee stopt de dotatie voor dit jaar en volgende jaren.
  • Als er voor andere pastorieën nog gedoteerd wordt aan de onderhoudsvoorziening, moet het bedrag van de dotatie voor de verkochte pastorie in alle relevante jaren als negatief bedrag bij de aanpassingen voor de dotatierekening opgevoerd worden.
  • De onderhoudsvoorziening kan niet afgeboekt worden door een onttrekking aan de onderhoudsvoorziening op het scherm ‘Balansposten’, omdat dat in de meerjarenraming een onbedoeld liquiditeitseffect zou hebben.

Voor het laten vervallen van de jaarlijkse huuropbrengst:

  • Als dit de enige pastorie was, waarvoor er huuropbrengsten zijn, moet in het jaar van de transactie een nul gezet worden bij de aanpassingen voor rekening 80.40 ‘Pastorieën bewoond door predikant’ op scherm 80 ‘Opbrengsten onroerende zaken’, aannemende dat de verkoop per 1 januari is. Anders kan het bedrag, dat dat jaar minder ontvangen wordt dan oorspronkelijk geraamd, als negatieve post opgevoerd worden en moet de aanpassing in het volgende jaar op nul gezet worden. Daarmee stopt de huuropbrengst in volgende jaren.
  • Als er voor andere pastorieën nog huuropbrengsten zijn, moet het bedrag van de huur voor de verkochte pastorie in het betreffende jaar en alle volgende jaren als negatief bedrag bij de aanpassingen voor de huuropbrengsten (rekening 80.40) opgevoerd worden

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D neemt toe met 110.000: het saldo van het verlagen van de onderhoudsvoorziening d.m.v. een negatieve dotatie (resultaat D: +65.000) en de boekwinst op de verkoop (resultaat D: +45.000)
  • de algemene reserve neemt toe met 185.000: resultaat D (+110.000) plus de vrijval van de herwaarderingsreserve (+75.000)
  • de herwaarderingsreserves kerkelijke onroerende zaken nemen af met 75.000
  • de onderhoudsvoorzieningen nemen af met 75.000
  • de vrije buffer neemt toe met 680.000: de stijging van de algemene reserve (+185.000), de vermindering van de kerkelijke activa (+570.000) en de verlaging van de herwaarderingsreserve (-75.000)
  • de liquiditeit stijgt met 615.000 door de opbrengst van de verkoop.

Daarnaast is de opbrengst uit de verhuur van het pand vanaf het jaar van de verkoop ieder jaar 12.000 lager.

  1. in de meerjarenraming moeten meerdere bedragen die op dezelfde rekeningen verwerkt moeten worden handmatig gesaldeerd worden. Het saldo wordt vervolgens als één bedrag in de meerjarenraming gezet.
  2. aanbevolen wordt om voor dergelijke complexe gevallen bij de betreffende rekening bij de opmerkingen (het tekstballonnetje rechtsboven bij een rekening(sub)groep) te omschrijven hoe het bedrag samengesteld is.

De koster vertrekt en de kosterswoning wordt langdurig verhuurd aan een derde. Hierdoor wijzigt de aard van het onroerend goed: het gaat van kerkelijk naar niet-kerkelijk, waardoor het een vastgoedbelegging wordt. De woning staat voor 200.000 in de boeken, maar blijkt 500.000 waard te zijn. Voor het verschil van 300.000 wordt een herwaarderingsreserve gevormd.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  1. Bij rekening 00.50 ‘Kosterswoningen bewoond door koster’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘b investeringen (+) en desinvesteringen (-)’: 200.000
  2. Bij rekening 00.70 ‘Overige niet-kerkelijke gebouwen' op scherm 'Balansposten', bij regel ‘b investeringen (+) en desinvesteringen (-): +200.000
  3. Bij rekening 00.70 ‘Overige niet-kerkelijke gebouwen' op scherm 'Balansposten', bij regel ‘a herwaarderingen: +300.000
  4. Bij rekening 21.94 'Herwaarderingsreserves niet-kerkelijke onroerende zaken' op scherm Balansposten, bij regel ‘a bij- of afboekingen n.a.v. waardestijgingen (+) of -dalingen (-): +300.000.

Het effect is te zien de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D verandert niet
  • de algemene reserve verandert niet
  • de ‘herwaarderingsreserves niet-kerkelijke onroerende zaken’ nemen toe met 300.000
  • de vrije buffer neemt toe met 500.000: de waarde van de kerkelijke activa wordt lager (effect op vrije buffer: +200.000), de herwaarderingsreserve wordt hoger (effect op vrije buffer +300.000)
  • de liquiditeit verandert niet.

In dit soort gevallen moet ook gekeken worden naar andere effecten, zoals een wijziging van de huurinkomsten, een investering om het pand op de vrije markt verhuurbaar te maken, enzovoort. In dit voorbeeld zijn dergelijke effecten niet meegenomen.

Door een legaat vervalt een lening van 25.000. De erflater heeft geen condities gesteld aan de besteding.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  • Bij 23.xx ‘Langlopende schulden excl. begraafplaatsen’ onder 23 ‘Langlopende schulden’ op scherm ‘Balansposten’: -25.000
  • Bij rekening 95.40 'Ontvangen legaten/erfenissen/schenkingen’ op scherm 95 ‘Incidentele baten': +25.000.

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D neemt toe met 25.000: de incidentele baat van het legaat
  • de algemene reserve neemt toe met 25.000 (resultaat D)
  • de langlopende schulden nemen af met 25.000
  • de vrije buffer neemt toe met 25.000 (de toename van de algemene reserve)
  • de liquiditeit verandert niet.

Een monumentaal orgel in een kerkelijk gebouw wordt gerestaureerd voor 150.000. Daarvan komt 100.000 uit een onderhoudsvoorziening. De rest komt uit een bestemmingsreserve. De waarde van het orgel wijzigt niet.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  • Bij rekening 22.10 ‘Onderhoudsvoorzieningen’ onder 22 ‘Voorzieningen’ op scherm ‘’Balansposten: -100.000
  • Bij rekening 40.61 ‘Onderhoud monumentale orgels’ op scherm 40 ‘Kosten kerkelijke gebouwen exclusief afschrijvingen’: +50.000
  • Bij regel 21.xx ‘bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen’ op scherm Balansposten: -50.000.

FRIS boekt automatisch op rekening 90.10 ‘onttrekkingen bestemmingsreserves’ een bedrag van +50.000 voor de onttrekking aan de bestemmingsreserve.

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D wijzigt niet: de kosten, die ten laste van het resultaat van het betreffende jaar komen (50.000), vallen weg tegen de onttrekking aan de bestemmingsreserve
  • de algemene reserve wijzigt niet
  • de onderhoudsvoorzieningen nemen af met 100.000
  • de bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen nemen af met 50.000
  • de vrije buffer blijft gelijk
  • de liquiditeit daalt met 150.000: de totale kosten van de restauratie.

Dit voorbeeld heeft alleen betrekking op de gemeente. De begraafplaats heeft een aparte boekhouding, die in dit voorbeeld niet behandeld wordt.

Het resultaat van de begraafplaats is 35.000 (baten 110.000 en lasten 75.000). Het resultaat wordt door de begraafplaats niet uitgekeerd aan de gemeente. De gemeente voegt het resultaat toe aan de reserve begraafplaatsen.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  1. Bij rekening 02.30 ‘Begraafplaatsen’ op scherm ‘Balansposten’: +35.000
  2. Bij rekening 95.50 'Baten begraafplaatsen' op scherm 95 ‘Incidentele baten': +110.000
  3. Bij rekening 65.50 ‘Lasten begraafplaatsen’ op scherm 65 ‘Incidentele lasten’: +75.000
  4. Bij regel 21.xx ‘bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen’ op scherm Balansposten: +35.000.

FRIS boekt automatisch op rekening 60.10 ‘toevoegingen bestemmingsreserves’ een bedrag van +35.000 voor de toevoeging aan de bestemmingsreserve.

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D verandert niet: de winst (+35.000) valt weg tegen de toevoeging aan de bestemmingsreserve (-35.000)
  • de algemene reserve wijzigt niet
  • de bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen nemen toe met 35.000
  • de vrije buffer wijzigt niet
  • de liquiditeit wijzigt niet.

Dit voorbeeld heeft alleen betrekking op de gemeente. De begraafplaats heeft een aparte boekhouding, die in dit voorbeeld niet behandeld wordt. De begraafplaats wordt voor 160.000 uitgebreid. Dit wordt betaald uit eigen middelen van de begraafplaats.

In dit geval is er geen effect op de boeken van de gemeente en dus ook niet op de meerjarenraming. Vanuit de gemeente gezien verandert er niets. Bij de begraafplaats nemen de activa toe met 160.000 en nemen de geldmiddelen met 160.000 af.

Het (ontbreken van een) effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D blijft gelijk
  • de algemene reserve blijft gelijk
  • de bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen blijven gelijk
  • de vrije buffer blijft gelijk
  • de liquiditeit blijft gelijk.

Dit voorbeeld heeft alleen betrekking op de gemeente. De begraafplaats heeft een aparte boekhouding, die in dit voorbeeld niet behandeld wordt. De begraafplaats wordt voor 160.000 uitgebreid. Dit wordt betaald uit een lening van derden, die in de boeken van de begraafplaats wordt opgenomen.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  1. Bij rekening 02.30 ‘Begraafplaatsen’ op scherm ‘Balansposten’: +160.000.
  2. Bij rekening 23.40 ’Passiva begraafplaatsen’ op scherm ‘Balansposten’: +160.000

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D blijft gelijk
  • de algemene reserve blijft gelijk
  • de bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen blijven gelijk
  • de vrije buffer blijft gelijk
  • de liquiditeit blijft gelijk.

De gemeente heeft een lening gegeven, waarvan het saldo nog 50.000 is. Inmiddels is vastgesteld dat de partij die de lening ontvangen heeft niet in staat zal zijn om de nog uitstaande schuld af te lossen. Daarom is besloten om het uitstaande bedrag van de lening af te boeken.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  • Bij 02.xx ‘Financiële vaste activa (excl. begraafplaatsen)’ onder 02 ‘Financiële vaste activa’ op scherm ‘Balansposten’: -50.000
  • Bij rekening 65.10 ‘Incidentele lasten’ op scherm 65 ‘Incidentele lasten’: +50.000

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D neemt af met 50.000: de incidentele last van de kwijtschelding van de lening u/g
  • de algemene reserve neemt af met 50.000 (resultaat D)
  • de vrije buffer neemt af met 50.000: de vermindering van de algemene reserve
  • de liquiditeit verandert niet.

De gemeente A heeft een deelname in een stichting ABC waarin ook twee andere kerkgenootschappen, B en C, deelnemen, allen voor 1/3 deel. Deze deelname is niet opgenomen in de jaarrekening van de gemeente. Dit zal voortaan wel moeten gebeuren om te voldoen aan de van toepassing zijnde richtlijnen.

Het balanstotaal van stichting ABC is 150.000. Het eigen vermogen bedraagt 60.000, het vreemd vermogen is 90.000. De kapitaaldeelname in de stichting kwam tot nu tot niet voor in de jaarrekening van de gemeente. Nu moet daarom 1/3 deel van de balans- en exploitatiecijfers worden opgenomen.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  • Bij 02.xx ‘Financiële vaste activa (excl. begraafplaatsen) onder 02 ‘Financiële vaste activa’ op scherm ‘Balansposten’: +50.000 (1/3 deel van het balanstotaal van de stichting)
  • Bij 23.xx ‘Langlopende schulden excl. begraafplaatsen’: +30.000 (1/3 deel van het vreemd vermogen van de stichting)
  • Bij rekening 95.10 ‘Incidentele baten’ op scherm 95 ‘Incidentele baten’: +20.000 (1/3 deel van het eigen vermogen van de stichting)
  • Bij regel 21.xx ‘bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen’ op scherm ‘Balansposten’: +20.000 (het toevoegen van de boekwinst van het niet eerder op de balans vermelde 1/3 deel van het vermogen van de stichting aan een bestemmingsreserve).

FRIS boekt automatisch op rekening 60.10 ‘toevoegingen bestemmingsreserves’ een bedrag van +20.000 voor de toevoeging aan de bestemmingsreserve.

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D blijft gelijk: de bate van het opvoeren van de waarde van het aandeel in het eigen vermogen van de stichting valt weg tegen te toevoeging aan de bestemmingsreserve
  • de algemene reserve blijft gelijk
  • het totaal bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen neemt toe met 20.000
  • de vrije buffer blijft gelijk
  • de liquiditeit verandert niet.

Vanaf het jaar van het in de jaarrekening van de gemeente vermelden van de deelname in de stichting moeten de verwachte mutaties in de waarderingen van de stichting en de effecten daarvan op het resultaat verwerkt worden in de meerjarenraming.

Dit werkt op dezelfde manier als bij het voor de eerste keer toevoegen van de deelname in de stichting, maar dan voor de waarde van de mutaties per jaar. Alleen de opbrengsten worden anders behandeld: niet de rekening 95.10 ‘Incidentele baten’ wordt gebruikt, maar de rekening 85.20 ‘Bijdragen van andere niet-kerkelijke instellingen’ op scherm 85 ‘Opbrengsten uit subsidies en bijdragen’. De opbrengsten op deze rekening kunnen toegevoegd worden aan de bestemmingsreserves door een toevoeging bij regel 21.xx ‘bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen’ op scherm ‘Balansposten’.

De gemeente heeft een begraafplaats. Deze is niet opgenomen in de jaarrekening van de gemeente. Dit zal voortaan wel moeten gebeuren om te voldoen aan de van toepassing zijnde richtlijnen.

Het balanstotaal van de begraafplaats is 100.000. Het eigen vermogen bedraagt 45.000, het vreemd vermogen is 55.000.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  • Bij 02.30 ‘Begraafplaatsen’ onder 02 ‘Financiële vaste activa’ op scherm ‘Balansposten’: +100.000
  • Bij 23.40 ‘Passiva begraafplaatsen’ onder 23 ‘Langlopende schulden’ op scherm ‘Balansposten’: +55.000
  • Bij rekening 95.10 ‘Incidentele baten’ op scherm 95 ‘Incidentele baten’: +45.000
  • Bij regel 21.xx ‘bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen’ op scherm ‘Balansposten’: +45.000

FRIS boekt automatisch op rekening 60.10 ‘toevoegingen bestemmingsreserves’ een bedrag van +45.000 voor de toevoeging aan de bestemmingsreserve.

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D blijft gelijk: de incidentele bate van het opvoeren van de waarde van het eigen vermogen van de begraafplaats valt weg tegen te toevoeging aan de bestemmingsreserve
  • de algemene reserve blijft gelijk
  • het totaal bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen neemt toe met 45.000
  • de vrije buffer blijft gelijk
  • de liquiditeit verandert niet.

Vanaf het jaar van het vermelden van de begraafplaats in de jaarrekening van de gemeente moeten de verwachte mutaties in de waarderingen van de begraafplaats en de effecten daarvan op het resultaat verwerkt worden in de meerjarenraming.

Dit werkt op dezelfde manier als bij het voor de eerste keer toevoegen van de begraafplaats, alleen wordt niet de rekening 95.10 ‘Incidentele baten’ gebruikt, maar de rekeningen 65.50 ‘Lasten begraafplaatsen’ en 95.50 ‘Baten begraafplaatsen’. Het saldo van de lasten en de baten van de begraafplaats wordt in de bestemmingsreserves verwerkt door een toevoeging of een onttrekking bij regel 21.xx ‘bestemmingsreserves excl. reserves koersverschillen en herwaarderingen’ op scherm ‘Balansposten’.

De diaconie heeft besloten om een gedeelte van de structureel vrij beschikbare geldmiddelen te beleggen in effecten. Er worden voor 40.000 aandelen, voor 50.000 obligaties en voor 60.000 vastgoedfondsen gekocht. Daarnaast wordt voor 70.000 belegd in overige beleggingsfondsen.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  • Bij 03.10 ‘Aandelen en aandelenfondsen’ onder 03 ‘Effecten en beleggingsfondsen’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘b aankopen (+) en verkopen (-)’: +40.000
  • Bij 03.20 ‘Obligaties en obligatiefondsen’ onder 03 ‘Effecten en beleggingsfondsen’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘b aankopen (+) en verkopen (-)’: +50.000
  • Bij 03.25 ‘Vastgoedfondsen’ onder 03 ‘Effecten en beleggingsfondsen’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘b aankopen (+) en verkopen (-)’: +60.000
  • Bij 03.30 ‘Overige beleggingsfondsen’ onder 03 ‘Effecten en beleggingsfondsen’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘b aankopen (+) en verkopen (-)’: +70.000.

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D blijft gelijk
  • de algemene reserve blijft gelijk
  • de vrije buffer blijft gelijk
  • de liquiditeit verandert niet: liquiditeit is in de meerjarenraming gedefinieerd als de som van de geldmiddelen (rekeninggroep 12) en de effecten en beleggingsfondsen (rekeninggroep 03). Door de aankoop van de effecten is er wel een verschuivingen van rekeninggroep 12 naar rekeninggroep 03, maar het totaal van de liquide middelen is niet gewijzigd. Onder de kop ‘Liquiditeit (12 geldmiddelen en 03 effecten en beleggingsfondsen’ is de verdeling tussen de geldmiddelen en de effecten en beleggingsfondsen te zien. Door de aankoop van effecten zijn de geldmiddelen (rekeninggroep 12) 220.00 lager geworden en de effecten en beleggingsfondsen (rekeninggroep 03) 220.000 hoger.

Door koersresultaten worden de aandelen in de portefeuille 7.500 meer waard en de obligaties 2.500. Op de vastgoedfondsen wordt een verlies geleden van 1.250 en de overige beleggingsfondsen worden 1.000 minder waard. Besloten wordt om de winsten toe te voegen aan een reserve koersverschillen en de verliezen ten laste van het resultaat te brengen.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  • Bij 03.10 ‘Aandelen en aandelenfondsen’ onder 03 ‘Effecten en beleggingsfondsen’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘a koersresultaten (+/-)’: +7.500
  • Bij 03.20 ‘Obligaties en obligatiefondsen’ onder 03 ‘Effecten en beleggingsfondsen’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘a koersresultaten (+/-)’: +2.500
  • Bij 03.25 ‘Vastgoedfondsen’ onder 03 ‘Effecten en beleggingsfondsen’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘a koersresultaten (+/-)’: -1.250
  • Bij 03.30 ‘Overige beleggingsfondsen’ onder 03 ‘Effecten en beleggingsfondsen’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘a koersresultaten (+/-)’: -1.000
  • Bij 21.92 ‘Reserves koersverschillen’ onder 21 ‘Bestemmingsreserves en -fondsen’, bij regel ‘a bij- of afboekingen n.a.v. waardestijgingen (+) of dalingen (-)’: +10.000

FRIS boekt automatisch op rekening 95.21 ‘Koersresultaten beleggingen’ een bedrag van -2.250, wat het verschil is tussen de koersresultaten bij 03 ‘Effecten en beleggingsfondsen’ (in totaal 7.750) en de bij- of afboekingen n.a.v. waardestijgingen of -dalingen bij 21.92 `Reserves koersverschillen’ (10.000).

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D neemt af met 2.250 (de koersverliezen die niet met de reserve koersverschillen verrekend is)
  • de algemene reserve neemt af met 2.250 (resultaat D)
  • de vrije buffer neemt af met 2.250 (de vermindering van de algemene reserve)
  • de reserves koersverschillen nemen toe met 10.000 (de koerswinsten)
  • de liquiditeit neemt toe met 7.750: het totaal van de koersresultaten. De liquiditeit is in de meerjarenraming gedefinieerd als de som van de geldmiddelen (rekeninggroep 12) en de effecten en beleggingsfondsen (rekeninggroep 03). Door de koersresultaten zijn de geldmiddelen gelijk gebleven en zijn de effecten en beleggingsfondsen 7.750 hoger geworden. Dit is te zien onder de kop ‘Liquiditeit (12 geldmiddelen en 03 effecten en beleggingsfondsen)’ op het scherm ‘Analyse’.

Een pakket aandelen met een boekwaarde van 40.000 wordt verkocht voor 42.000. De boekwinst van 2.000 komt ten gunste van het resultaat. Op dit pakket rust een reserve koersverschillen van 8.000. Veiligheidshalve laat men slechts de helft van deze reserve vrijvallen.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen in het betreffende jaar:

  • Bij 03.10 ‘Aandelen en aandelenfondsen’ onder 03 ‘Effecten en beleggingsfondsen’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘b aankopen (+) en verkopen (-)’: -40.000
  • Bij 21.92 ‘Reserves koersverschillen’ onder 21 ‘Bestemmingsreserves en -fondsen’, bij regel ‘b afboekingen n.a.v. verkopen’: -4.000
  • Bij 95.21 ‘Koersresultaten bij verkoop beleggingen’ onder 95 ‘Incidentele baten’: +2.000

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’:

  • het resultaat D neemt toe met 2.000 (de boekwinst)
  • de algemene reserve neemt toe met 6.000 (resultaat D en de vrijval van de reserve koersverschillen)
  • de vrije buffer neemt toe met 6.000 (de stijging van de algemene reserve)
  • de reserves koersverschillen nemen af met 4.000 (de vrijval)
  • de liquiditeit neemt toe met 2.000: de boekwinst op de verkoop van de aandelen. De liquiditeit is in de meerjarenraming gedefinieerd als de som van de geldmiddelen (rekeninggroep 12) en de effecten en beleggingsfondsen (rekeninggroep 03). Door de verkoop zijn de geldmiddelen 42.000 hoger geworden en zijn de effecten en beleggingsfondsen 40.000 lager geworden, per saldo een stijging van de liquiditeit van 2.000. Dit is te zien onder de kop ‘Liquiditeit (12 geldmiddelen en 03 effecten en beleggingsfondsen)’ op het scherm ‘Analyse’.

Een gemeente heeft een pakket beleggingsfondsen van 500.000 dat te boek staat op rekening 03.30 ‘Overige beleggingsfondsen’. Men is zich ervan bewust dat een koersresultaat niet van tevoren is in te schatten. Toch vraagt men zich af wat de invloed op de meerjarenraming zou zijn, als er elk jaar een koersstijging van 20.000 zou zijn. Deze koersstijging wordt steeds toegevoegd aan de reserve koersverschillen.

Dit wordt als volgt verwerkt in de meerjarenraming in de kolommen voor aanpassingen bij alle jaren waarin de koersstijging verwacht wordt:

  • Bij 03.30 ‘Overige beleggingsfondsen’ onder 03 ‘Effecten en beleggingsfondsen’ op scherm ‘Balansposten’, bij regel ‘a koersresultaten (+/-)’: + 20.000
  • Bij 21.92 ‘Reserves koersverschillen’ onder 21 ‘Bestemmingsreserves en -fondsen’, bij regel ‘a bij- en afboekingen n.a.v. waardestijgingen (+) of -dalingen (-)’: +20.000

Het effect is te zien op de schermen 'Totaal raming' en ‘Analyse’ bij alle jaren, waarin de koersstijging verwacht wordt:

  • het resultaat D wijzigt niet
  • de algemene reserve wijzigt niet
  • de vrije buffer wijzigt niet (omdat de reserve koersverschillen niet meetelt voor de vrije buffer)
  • de effecten en beleggingsfondsen nemen toe met 20.000
  • de reserves koersverschillen nemen toe met 20.000 (waardoor het eigen vermogen met 20.000 stijgt)
  • de liquiditeit neemt toe met 20.000. De liquiditeit is in de meerjarenraming gedefinieerd als de som van de geldmiddelen (rekeninggroep 12) en de effecten en beleggingsfondsen (rekeninggroep 03). Door de koersresultaten zijn de geldmiddelen niet veranderd en zijn de effecten en beleggingsfondsen 20.000 per jaar gestegen. Dit is te zien onder de kop ‘Liquiditeit (12 geldmiddelen en 03 effecten en beleggingsfondsen)’ op het scherm ‘Analyse’.